De komst van de wolf heeft veel positieve effecten op de natuur. Ze eten met name grote planteneters, waaronder reeën en zwijnen. Deze prooidieren verplaatsen zich vaker wanneer er een wolf in het gebied leeft. Zo krijgen planten en bomen de kans om te groeien. Daarnaast blijven de populaties van wilde dieren gezond, doordat de wolf vooral zieke en zwakke dieren pakt. Aaseters, zoals vossen, verschillende soorten vogels en insecten profiteren van de prooiresten die de wolf achterlaat. Als er te weinig prooidieren in een gebied leven of wanneer er al teveel roedels gevestigd zijn, trekt de wolf verder.

In natuurgebieden van Brabants Landschap is de wolf welkom. We nemen geen maatregelen om de komst van de wolf te bevorderen of verhinderen. De wolf zoekt zelf een geschikt leefgebied. Wolven passen zich makkelijk aan, ze leven in zeer uiteenlopende gebieden. In Nederland geldt dat er voldoende dekking moet zijn, dat er veel reeën leven en dat er voldoende drinkwater is.

We begrijpen dat er zowel positieve als negatieve gevoelens over de wolf in Nederland bestaan. Zwervende wolven vormen bijvoorbeeld een risico voor vee. Een wolf zal bij voorkeur zo min mogelijk energie gebruiken om een prooi te vangen. Vee dat niet goed beschermd is, vormt een makkelijker doelwit dan een wild ree. Gelukkig bestaan er effectieve maatregelen om schade aan kuddes zoveel mogelijk te beperken. Veehouders worden door de overheid gestimuleerd met kennis en subsidies om deze maatregelen in te zetten. Een goede afrastering, een beschermde nachtweide of de inzet van kuddebeschermingshonden behoren tot de mogelijkheden. Wanneer een wolf zich eenmaal heeft gevestigd, richt deze zijn prooikeuze vooral op wilde dieren, zoals reeën en hazen.