Plek om te schuilen
Een struweelhaag is van grote waarde voor insecten en vogels, als voedselbron, als schuilplaats maar ook om in te broeden. De haag mag niet vaker dan eens in de zes jaar worden gesnoeid of afgezet. Er zijn twee methodes die door Jochem aan cameraman Joost worden uitgelegd in deze nieuwe aflevering van NatuurStreken.
Ten eerste het terugsnoeien tot een A-vorm. Dit gebeurt vaak machinaal waarbij na 6 jaar de heg aan één zijde schuin wordt teruggesnoeid tot gemiddeld zo’n 50 cm van de stam. Aan de bovenkant wordt de heg teruggesnoeid tot 1 meter hoogte. Het is wel goed om om de 10-20 meter een struik niet te snoeien. Dit geeft extra structuur en het zijn belangrijke zangposten voor vogels. Drie jaar later mag dan de andere kant teruggesnoeid worden.
De tweede methode is het afzetten, wat ook wel hakhoutbeheer wordt genoemd. Dit betekent dat de struiken tot 10 à 20 cm boven de grond worden afgezaagd. Dat kan ook met de hand gedaan worden. De struiken groeien uit zichzelf weer uit. Houd vervolgens het eerste jaar na afzetten de stobben vrij van onkruid. Als u er voor kiest om de haag af te zetten, dan kan dat tussen de 6 à 15 jaar plaatsvinden. Voor de biodiversiteit is het beste om niet de hele haag ineens af te zetten, maar bijvoorbeeld na elke 10 meter een stuk van 10 meter te laten staan, die dan de volgende keer wordt terug gezet. Je moet maar zo denken: “Hoe meer variatie, hoe beter voor de natuur.”